Volkswagen up, Skoda Citigo - Instructieboekje (2011-2024): CNG

Afb. 137 Plaats van de CNG-sticker / CNG-sticker
Afb. 137 Plaats van de CNG-sticker / CNG-sticker

Een G-TEC-wagen kan op CNG en benzine rijden.

Plaats van de CNG-sticker bij aardgaswagens " afb. 137.

Automatisch omschakelen van rijden op aardgas naar rijden op benzine - het automatisch omschakelen van rijden op aardgas naar rijden op benzine gebeurt bv. in de volgende gevallen.

  • Bij een lege aardgastank of onvoldoende druk in de tank.
  • Na het tanken van aardgas.
  • Bij zeer lage omgevingstemperaturen.

Voor een correcte werking van het brandstofsysteem moet de benzinetank elke 6 maanden zodanig worden leeggereden, dat het controlelampje gaat branden.

Gaslekkage Bij het vermoeden van een gaslekkage (waarneembare geur) als volgt handelen.

  • De wagen stilzetten.
  • Het contact uitschakelen.
  • Sigaretten doven, vonk- of brandgevaarlijke voorwerpen uitschakelen en uit de wagen verwijderen.
  • De portieren en de achterklep openen om de wagen voldoende te ventileren.
  • Bij aanhoudende gaslucht niet verder rijden.
  • Als het niet mogelijk is de wagen met gaslekkage uit de afgesloten ruimte (bv. een tunnel, garage, veerboot e.d.) te rijden, onmiddellijk het alarmnummer bellen.

De hulp van een specialist inroepen om de storing aan de gasinstallatie te laten verhelpen.

Bij een verkeersongeval Als bij een verkeersongeval een gaslekkage wordt vermoed, als volgt handelen.

  • Het contact uitschakelen.
  • Sigaretten doven, vonk- of brandgevaarlijke voorwerpen uitschakelen en uit de wagen verwijderen.
  • Alle passagiers laten uitstappen.
  • Alle personen uit de buurt van de wagen houden. Een minimale afstand van 10 meter tot de wagen wordt aangeraden.
  • De reddingsdiensten op de hoogte brengen dat het gaat om een aardgaswagen.

Regelmatige controles van de aardgasinstallatie Aan aardgaswagens moeten regelmatig gasinstallatietests door een specialist worden uitgevoerd. De eigenaar van de wagen is verantwoordelijk voor het correct uitvoeren van de controles.

Elke 2 jaar

  • Tankdop controleren.
  • Vulaansluiting en afdichtring in vulaansluiting controleren, eventueel afdichtring reinigen.
  • Gassysteem op lekkage controleren en visuele controle van de aardgastank uitvoeren.

Elke 20 jaar

  • Visuele controle van de aardgastank.
ATTENTIE
  • De gaslucht in de wagen of tijdens het tanken niet onderschatten - er bestaat gevaar voor brand, explosie en verwondingen.
  • De aardgastanks aan de wagen mogen niet worden blootgesteld aan de inwerking van ongewenste warmtebronnen.

 

VOORZICHTIG Bij contact van de onderkant van de wagen met een obstakel of bij een ongeval kan de aardgastank beschadigd raken. In dit geval moet u de wagen onmiddellijk door een specialist laten controleren. Als gaslucht wordt waargenomen, niet verder rijden! De motor afzetten en de hulp van een specialist inroepen.

    READ NEXT:

     Inleiding voor het onderwerp

    ATTENTIE De motor nooit met extra dempingsmateriaal (bijvoorbeeld een deken) afdekken - brandgevaar!   ATTENTIE Bij werkzaamheden in de motorruimte de volgende instructies in acht nemen - gevaar voor verwondingen of brand.

     Motorkap openen en sluiten

    Afb. 138 Motorkap openen Motorkap openen Controleren of de ruitenwisserarmen niet van de voorruit zijn weggeklapt - gevaar voor beschadiging van de motorkap. Het voorportier openen en in pijlrichting 1 aan de ontgrendelingshendel o

    SEE MORE:

     Inleiding voor het onderwerp

    De slijtage van de remmen is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de rijstijl. Onder verzwaarde omstandigheden (bv. stadsverkeer, sportieve rijstijl) moet de toestand van de remmen ook tussen de onderhoudsbeurten door worden gecontroleer

     Kindersloten

    Afb. 33 Achterportier: Kinderslot in-/uitschakelen De kindersloten voorkomen dat de achterportieren van binnenuit kunnen worden geopend. U kunt het portier alleen van buitenaf openen. Om het kinderslot in te schakelen, de vergrendeling met