Volkswagen up, Skoda Citigo - Instructieboekje (2011-2024): Rem- en stabiliteitssystemen

Inleiding voor het onderwerp

De rem- en stabiliteitssystemen worden elke keer als het contact wordt ingeschakeld automatisch geactiveerd, voor zover er niets anders staat vermeld.

De storingsindicatie staat in het hoofdstuk, Controlelampjes.

ATTENTIE De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen in acht te worden genomen, in alinea Inleiding voor het onderwerp.

Stabiliseringscontrole (ESC)

De ESC verbetert de wagenstabiliteit in rijdynamische grenssituaties (bv. als de wagen dreigt te gaan slingeren) door het afremmen van de afzonderlijke wielen, om de rijrichting aan te houden.

Tijdens een ESC-ingreep knippert het controlelampje in het instrumentenpaneel.

Antiblokkeersysteem (ABS)

Het ABS voorkomt dat de wielen blokkeren bij het remmen. Daardoor ondersteunt het systeem de bestuurder bij het behouden van de controle over de wagen.

Een ABS-ingreep is duidelijk merkbaar aan de pulserende bewegingen van het rempedaal, die gepaard gaan met geluid.

Bij een ABS-ingreep niet pompend remmen of de pedaaldruk verminderen.

Motorsleepmomentregeling (MSR)

De MSR voorkomt neiging tot blokkeren van de aangedreven wielen bij het terugschakelen of abrupt gas loslaten (bv. op ijzig of anderszins glad wegdek).

Indien de aangedreven wielen blokkeren, dan wordt het motortoerental automatisch verhoogd. Daardoor wordt de remwerking van de motor verminderd en kunnen de wielen weer vrij draaien.

Aandrijfslipregeling (ASR)

De ASR verhindert het doordraaien van de wielen van de aangedreven as. De ASR beperkt bij doordraaiende wielen de aandrijfkracht die op de wielen wordt overgebracht. Daardoor wordt bijvoorbeeld het rijden op wegen met weinig grip vergemakkelijkt.

Tijdens een ASR-ingreep knippert het controlelampje in het instrumentenpaneel.

Elektronisch sperdifferentieel (EDS)

Het EDS voorkomt het doordraaien van het betreffende wiel van de aangedreven as. Het EDS remt een van de eventueel doordraaiende wielen af en brengt de aandrijfkracht over op het andere aangedreven wiel. Daardoor wordt het rijden op een ondergrond met een verschillende grip onder de afzonderlijke wielen van de aangedreven as vergemakkelijkt.

Om te voorkomen dat het afgeremde wiel niet te heet wordt, schakelt het EDS automatisch uit. Zodra de rem is afgekoeld, wordt het EDS weer automatisch geactiveerd.

Remassistent (HBA)

De HBA versterkt de remkracht en helpt de remweg te verkorten.

De HBA wordt geactiveerd door het zeer snel intrappen van het rempedaal.

Om de kortst mogelijke remweg te bereiken, moet het rempedaal krachtig ingetrapt blijven tot de wagen tot stilstand is gekomen.

Na het loslaten van het rempedaal wordt de werking van de HBA automatisch uitgeschakeld.

Bergwegrijhulp

Met de bergwegrijhulp (hierna systeem) is het mogelijk bij het wegrijden op hellingen de voet van het rempedaal naar het gaspedaal te verplaatsen zonder dat de wagen vanzelf omlaagrolt.

De wagen wordt nog ongeveer 2 seconden na het loslaten van het rempedaal door het systeem afgeremd.

Het systeem is actief vanaf een helling van 5% als het bestuurdersportier gesloten is. Het systeem is alleen actief bij het vooruit of achteruit wegrijden op een helling.

    READ NEXT:

     Inleiding voor het onderwerp

    De parkeerhulp (hierna systeem) attendeert door middel van akoestische signalen en de weergave op het display van de radio Swing tijdens het manoeuvreren op obstakels in de buurt van de wagen. ATTENTIE De algemene aanwijzingen m.b.t. het g

     Werking

    Afb. 128 Inbouwplaats van sensoren / reikwijdte van sensoren Het systeem berekent met behulp van ultrasone golven de afstand tussen de bumper en een obstakel. De ultrasoonsensoren bevinden zich in de achterbumper " afb. 128. Globaal bereik va

    SEE MORE:

     Zonder aanhanger rijden

    WAARSCHUWINGOntgrendel de trekhaakkogel nooit terwijl een aanhanger is aangekoppeld. Verwijder de trekhaakkogel. Breng de stekker in de houder aan (1). Onderhoud WAARSCHUWINGVerwijder voordat u uw auto met een hogedrukreiniger reinig

     Aanwijzingen voor het rijden met een gerepareerde band

    De bandenspanning in de gerepareerde band moet na 10 minuten rijden worden gecontroleerd. De bandenspanning is 1,3 bar of lager De band kan met de bandenafdichtset niet voldoende worden afgedicht. Niet verder rijden! De hulp van een spec